Vijf tips om het beste met vrije uitloop kraamhokken te werken

Solveig Kongsrud is senior adviseur bij Topigs Norsvin en heeft 30 jaar ervaring met advisering aan Noorse varkenshouders. Ze maakt ook deel uit van het Topigs Norsvin Global Nutrition Services-team, dat voer- en managementondersteuning biedt aan klanten over de hele wereld.

Vrije uitloop kraamhokken zijn de toekomst van de moderne varkenshouderij en in Noorwegen is het sinds 2000 verboden om zeugen tijdens het werpen in kraamhokken met box te houden.

De afgelopen twee decennia hebben Noorse varkenshouders een toename van de worpgrootte, een afname van de sterfte vóór het spenen, zwaardere biggen bij het spenen en een verbeterde gezondheid van zeugen gezien. De redenen voor deze resultaten zijn, naast genetische verbetering, een verscheidenheid aan factoren en managementpraktijken.

Solveigs tips om het beste te werken met vrije uitloop kraamhokken:

  • Hokgrootte en -ontwerp.

De grootte en het ontwerp van het hok zijn cruciaal – minimaal 2,4 m x 3,2 m, met beschermingsrails aan de muren en geen kraamhok. Beperkte beschikbare ruimte is de belangrijkste reden voor het dood liggen van biggen, omdat het de zeug belemmert om goed moedergedrag te vertonen.

  • Biggennest/-gebied en temperatuur.

Het gebied voor de biggen en omgevingstemperatuur moeten worden geoptimaliseerd. De optimale thermische temperatuur voor de zeug is rond de 16 graden, terwijl de biggen rond de 25-30 graden nodig hebben. Het hok moet een apart verwarmd biggen gedeelte hebben om de biggen aan te moedigen om in hun veilige en comfortabele ruimte te blijven als ze niet zogen. Deze ruimte moet een geïntegreerde en verstelbare afsluitplaat hebben en bij het gangpad worden geplaatst om de behandeling van biggen te optimaliseren.

  • Socialiseer dieren.

Socialiseer gelten en zeugen. Zeugen die gewend zijn aan positieve menselijke omgang, zijn rustiger tijdens het werpen en laten u hun biggen hanteren. Varkens zijn gemakkelijk te socialiseren en een paar minuten positieve interacties tussen mens en dier per dag vanaf jonge leeftijd is voldoende.

  • Nest bouwen.

Nestbouw is fundamenteel gedrag voor zeugen en door ze 24 uur voor het werpen toegang te geven tot wroetmateriaal, worden ze rustiger, wordt de werpduur verkort, neemt het aantal doodgeboren biggen af en wordt de melkproductie op gang gebracht.

  • Voedingsvezels en vrij toegang tot water.

Voer met vezels (d.w.z. suikerbietenpulp) voorziet de zeug van energie tijdens de bevalling, verkleint het risico op constipatie, verkort de werpduur en is positief voor de kwantiteit en kwaliteit van biest en melk. Water van hoge kwaliteit moet altijd vrij beschikbaar zijn en drinkers moeten minimaal 4 liter/min geven.

Deel dit bericht: